HOME
Grünbauer BV
™  Sterk in staal!  ®
Terug naar de    
vorige pagina
inhoudsopgave

Traditionele raatvormen

De Peiner-Schnittführung (ook bekend als: Litzka-Schnittführung)

Bij de dimensionering van raatliggers zijn verschillende keuzes te maken. In Europa wordt voor de tandheugelvormige snede traditioneel vaak de zogenaamde "Peiner-Schnittführung" toegepast. Deze vorm wordt ook wel Litzka-Schnittführung genoemd. Hij wordt gekarakteriseerd door de volgende drie uitgangspunten:

  1. de verhoging H/h wordt op 1,5 gesteld (met andere woorden, de hoogte van de raatligger H is anderhalf maal zo groot als de hoogte van het uitgangs-walsprofiel h)
  2. de steek van de raten wordt gelijk genomen aan de hoogte H van de raatligger
  3. de hoek α wordt op 63,5° gesteld (om precies te zijn, tan α = 2)

Met deze drie aannamen is de dimensionering van de raatligger geheel bepaald. De laslengte aan de kop van de tand is h/2; de grootste breedte van de raat is h. De hoogte van de raat is eveneens h.

Angelsaksische raatliggers

In Engeland, Amerika en Canada is traditioneel sprake van een andere vormgeving. De hoek α wordt hier vanouds gesteld op 60°. De verhoging H/h van de nominale maten wordt 1,5 genomen; en de steek van het raatprofiel wordt vastgelegd op 1,08 maal de hoogte van de raat. De hoogte van de raat wordt hetzelfde gekozen als bij de Peiner-Schnittführung, namelijk gelijk aan de nominale hoogte h van het uitgangs-walsprofiel. Deze aannamen leiden tot een profiel met kortere tanden. Bij de Peiner-Schnittführung is de laslengte op een tand gelijk aan 1/3 van de steek; in de Angelsaksische traditie is de laslengte op een tand maar 1/4 van de steek. Daar de laslengte bepalend kan zijn voor de sterkte van de ligger, kan de Angelsaksische raatligger in dit opzicht dus in het nadeel zijn.

Als voorbeeld geven we een raatligger gebaseerd op de balk UB-914x419. In Angelsaksische landen worden ANDERE walsprofielen gehanteerd dan op het vasteland van Europa, in inch-maten. UB staat voor "universal beam" en de werkelijke afmetingen van de moederbalk UB-914x419 zijn als volgt: de nominale hoogte is 914,4 mm; de werkelijke hoogte h is 921 mm; breedte over de flenzen 420,5 mm; lijfdikte 21,5 mm en flensdikte 36,6 mm; radius 24,1 mm. Het gewicht bedraagt 388 kg/m. De raatligger die standaard uit de UB-914x419 wordt gemaakt, noemt men "castellated universal beam" 1371x419. De nominale hoogte hiervan is 1371 mm; de werkelijke hoogte H bedraagt 1377,7 mm.

Een vergelijking?

Is het zinvol, de traditionele Peiner-vorm en de traditionele Angelsaksische vorm te vergelijken? Nee, eigenlijk niet. Beide vormen zijn ooit ontstaan uit de begrenzingen van de vroeger gebruikte (en inmiddels volledig achterhaalde) productiemethode van raatliggers. Met de moderne computergestuurde snijtechniek is er geen enkele reden om vast te houden aan dergelijke ouderwetse snijpatronen en vormgevingen. Het is tegenwoordig mogelijk, het snijpatroon en de verhoging H/h zo te kiezen, dat de raatligger EXACT voldoet aan alle technische eisen (qua buigsterkte, doorbuiging, afschuiving door dwarskracht en knik of uitbuilen van het lijf). Traditioneel was overdimensionering van de balk onvermijdelijk. Maar dit hoeft niet meer. Tegenwoordig optimaliseren we de raatligger op bedrijfseconomische criteria. Precies aan de maat, tot uw dienst!

©     Tel (+31) (0)20 6990300  e-mail info@grunbauer.nl TOP